Boekpraat.nl
Henk Hagenberg - mijn beste boeken, samengevat
 

Mörike Eduard
Mozart op reis naar Praag
1856 © 1984 Ned. vertaling Wilfred Oranje
Uitgeverij Kwadraat, Vianen,  82 pagina’s     (Samengevat januari 2007)

 

Eduard Mörike (1804-1875), Duitse lyrisch dichter; veel van zijn gedichten zijn door Hugo Wolf op muziek gezet

 

 

Tom Hulce, onnavolgbaar in Amadeus (1984) van Milos Forman

 

Joseph Losey's klassieke versie uit 1979

 

Iedereen die van Mozart houdt en telkens weer geraakt wordt door zijn muziek, heeft wel een voorstelling van zijn persoon.
In de film ‘Amadeus’ van Peter Shaffer/ Milos Forman zien we soort deugniet, een goedlachse kwajongen die om onnaspeurlijke redenen uitverkoren is door de Goden. Salieri is het contrast, het toonbeeld van de afgunstige middelmatigheid, het model van ons gewone schepselen..

De novelle van Mörike heeft een setting die direct doet denken aan een idyllische opera, het onbekommerde begin van de Figaro. In september 1787 reizen Mozart en Constanze met de bijna complete muziek van de Don Giovanni van Wenen naar Praag. Eerder dat jaar is In Praag de Figaro enthousiast ontvangen en Mozart voelt dat zijn nieuwe opera een hit zal worden, hopelijk ook financieel. Na een prettige rit door de Boheemse bossen wordt gestopt voor de nacht bij een dorpsherberg nabij Schrems.
Constanze gaat wat rusten, Mozart maakt ommetje door de tuin van een nabijgelegen grafelijk kasteel. Een murmelende fontein en een sinaasappelboompje herinneren hem aan zijn reizen als jonge man in het heerlijke Italië. In gedachten verzonken snijdt hij een sinaasappel doormidden. De tuinman betrapt hem en meldt de zaak op hoge toon bij de graaf. Mozart maakt zich echter bekend door een met zwier geschreven briefje. Daarop wordt het echtpaar gastvrij en met egards genood om te dineren en te blijven overnachten.
Inmiddels stromen meerdere gasten binnen in verband met het huwelijk van de dochter des huizes. Natuurlijk moet Mozart een van zijn composities op de piano spelen:
het was een van die schitterende stukken waarvan de schoonheid zich in dienst stelt van de gratie, maar dan zo dat iedere beweging haar ingeboren adeldom verraadt en met kwistige hand een stralend pathos uitstort’.
Daarna wordt gedanst en geconverseerd. Constanze vertelt hoe Mozart enkele huishoudelijke artikelen gekocht heeft - een kleine hark, een snijplank, een houten mosterd pot - om haar te verblijden en ook om het genoegen van eerlijke, aardse dingen. Bovendien vond hij dat de arme verkoopster geholpen moest worden. Over alles ligt een gouden glans van menselijkheid, talent en eruditie.

Later op de avond komt Mozart met de grote verrassing. Hij speelt en zingt gedeelten uit de Don Giovanni en in het bijzonder het Hellevuur, de zojuist door hem geschreven finale dialoog tussen Don Giovanni en de stenen Gouverneur. Het gezelschap is overdonderd, diep ontroerd en eerbiedig in het besef een meesterwerk beluisterd te hebben. Eugénie, de dochter van de graaf en begaafd zangeres, wéét echter op dat moment met volstrekte zekerheid: deze man zal snel en onstuitbaar in zijn eigen gloed verteren, hij kan slechts een vluchtige verschijning op aarde zijn, want deze aarde kan de overvloed die van hem uitstroomt in waarheid niet verdragen. 

De taal van Mörike is spiritueel, elegant, accuraat, precies de stijl die ook zo spreekt uit Mozart’s brieven. De componist wordt beschreven als een begenadigde kunstenaar, volstrekt zeker van zijn mysterieuze gave, en tegelijkertijd ongekunsteld, argeloos, vrolijk maar ook vaak melancholiek. Mörike slaagt er in om iets van wat je voelt als je Mozart’s muziek hoort, in woorden te vatten. Kortom, in al zijn beknoptheid, een kunstwerk de maestro waardig.