Boekpraat.nl
Henk Hagenberg - mijn beste boeken, samengevat
 

Johann Wolfgang Goethe (1749-1832)

Die Leiden des jungen Werther
1774 (anoniem) 1787 (2e door Goethe herziene en definitieve versie)
Vertaling 1975 Thérèse Cornips, nawoord Gerit Komrij
175 pagina’s                                                                       (november 2007)


 Johann Wolfgang von Goethe (38 jaar) in Rome, 1787 door Angelika Kauffmann
(1741-1807). Goethe- Nationalmuseum, Weimar 

 

 

 

 

 

 

 

 

Lottehaus, Wetzlar, Hessen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Lotte, illustratie door Daniel Chodowiecki, Pools-Duitse Berlijnse graveur en illustrator 1726-1801

 

Het (droevige) verhaal
De jong volwassen Werther heeft zijn geboortestad verlaten en reist wat rond. In zijn eerste brieven aan zijn vriend Wilhelm (de roman is in de vorm van brieven en stukjes dagboek) juicht hij over zijn gevoel van bevrijding. Werther heeft een goed verstand, is wellevend en behoort tot de betere stand hoewel niet tot de adel. Hij geniet van de natuur, heeft plezier in tekenen en leest in zijn zak Homerus.
In juni ontmoet hij in stad D… een baljuw uit het nabijgelegen plaatsje Wahlheim.  In zijn huis ziet Werther voor het eerst Lotte die het brood snijdt voor haar broertjes en zusjes. Als oudste dochter vervult Lotte de taken van haar jong overleden moeder. Lotte heeft een witte jurk met roze linten, zwarte ogen. Ze is ongekunsteld, bevallig, gevoelig en Werther valt als een blok voor haar. Al spoedig hoort hij echter dat ze verloofd is met Albert die ze kindsbeen af kent maar die tijdelijk in een andere stad verblijft.
In de weken na de eerste ontmoeting gaat Werther veel bij Lotte op bezoek, ze wandelen, spelen met de kinderen en kunnen over van alles praten. Werther gevoelens worden steeds inniger. Als Albert terug komt beschrijft Werther hem overmatig enthousiast als een rechtschapen, ijverige en nuchtere man. Werther beseft tegelijkertijd dat hij het derde wiel aan de wagen is.
Hij begint Albert nu wel èrg bedaard en rationeel te vinden, een burger die van alles de voor- en nadelen kent maar die emotionele diepgang en gevoeligheid mist.
Met tegenzin maakt Werther zich los uit de onmogelijke situatie en hij aanvaardt, mede op aandringen van jeugdvriend Wilhelm, een soort ambtelijke functie in een andere stad. Daar loopt het echter al snel spaak. Omdat hij van burgerlijke afkomst is wordt hem de deur gewezen bij een receptie van adellijke mensen. Hij is diep beledigd, niet eens vanwege het standsverschil maar omdat hij zich onbegrepen en onderschat acht. Hij neemt ontslag en keert terug waar zijn hart hem gebiedt te zijn, bij Lotte in Wahlheim. Maar eenmaal terug vraagt hij zich af of Albert wel goed genoeg is voor Lotte. Of een ander haar wel liefhebben mág.
Het wordt november. Werther voelt zich steeds eenzamer en denkt aan de dood als moedige keuze. Het geloof is voor Werther geen troost meer, ‘mijn god, mijn god, waarom hebt ge mij verlaten?’  En alles wat de argeloze Lotte doet voelt als een gif dat hem te gronde zal richten.
Een boerenknecht uit Wahlheim doodt een liefdesrivaal. Werther pleit tevergeefs voor begrip bij de baljuw en Albert. Maar hij weet: de stakker is niet te redden en ik ook niet. 
Tegen Kerst vraagt Lotte hem zijn bezoeken te matigen: 'zoek, vind iemand die uw liefde waard is en kom dan terug’. Toch gaat Werther weer naar haar toe. Om de spanning te breken lezen ze samen enkele zangen van Ossian maar door emotie overmand drukt Werther haar tegen zich aan en overdekt haar met kussen. Lotte keert zich af en zegt hem nooit meer te willen zien.
Later die avonds stuurt Werther zijn knecht naar Albert om pistolen te lenen voor een aanstaande reis. Lotte die over het eerdere voorval met Werther niets verteld heeft aan Albert, huivert als ze het verzoek van de knecht hoort maar overhandigt toch de pistolen. Om 12 uur ’s nachts schiet Werther zichzelf dood.
En dan die beroemde slotwoorden:
Ambachtslieden droegen hem. Geen geestelijke heeft hem begeleid


Blauwe jas, gele broek en rijlaarzen: dè rage van Sturm und Drang


Waarom werd het boek een succès fou?

Voor het eerst werd een indringend beeld neergezet van een jongeman, verliefd, dweperig met gevoelens van Weltschmerz en het puberiele idee niet begrepen te worden door de burgerlijke, saaie maatschappij.
Het verhaal is intens persoonlijk. De natuurbeschrijvingen zijn ontroerend. Het is knap gecomponeerd: de illusie van een oprecht, menselijk document door de briefvorm, het effectieve gebruik van streepjes zodat de lezer zelf woorden kan invullen, de veelzijdigheid van de gedachten. Van meet af aan was ook bekend dat het gebaseerd op een echte liefde van Goethe. (Zelf zei hij later: ik heb mijn held neergeschoten om mezelf te redden). En dan dat geraffineerde element van Werther’s nieuwe blauwe rokjas, gele broek en vest, identiek aan de oude kleding om niet de herinnering te verstoren aan de momenten dat Lotte de kledij beroerde. Een meesterstuk zoals iedereen zal beamen die wel eens een liefdesfetisch gekoesterd heeft. Natuurlijk is Werther in onze ogen een malloot, een hypochondrische aansteller, iemand zonder duidelijke bezigheden. En zijn zulke smachtende gevoelens als die van Werther nog wel denkbaar in deze gepornografeerde wereld? Maar toch….

Het boek werd ook een enorme hype omdat het precies de geest van Sturm und Drang tot uiting bracht.
De tweede helft van de 18e eeuw was in vele opzichten een tijd van culturele en creatieve omwenteling die niet toevallig eindigde in de grote politieke revoluties van de Verenigde Staten in 1776 en van Frankrijk in 1789. De dominante staatsvorm was nog de van God gegeven absolute monarchie met als stijlvormen het classicisme van Louis XIV, later de Rococo van Louis XV. Het Franse politieke overwicht kreeg overigens een gevoelige knauw door de zevenjarige oorlog van 1756 tot 1763 met het verlies van de Amerikaanse bezittingen en de opkomst van Pruisen en de zeemacht van Engeland.

Duitsland was opgedeeld in talloze vorstendommen, vaak met opulent aangelegde paleizen soms in een elegante, ietwat ironische Rococo stijl zoals Amalienburg bij München, Sans Souci in Potsdam, Schwetzingen bij Mannheim of Schönbusch bij Mainz. Aanvankelijk hadden de paleizen strakke, vormelijke Franse tuinen maar vanaf 1775 komt de romantische Engelse landschaptuin in zwang, eerst bij Schönbusch door Von Sckell als volgeling van Capability Jones. Even later, in 1785, is een decadente vorm van deze arcadische stijl te zien in Le Hameau, het valse dorpje van Marie Antoinete bij de Petit Trianon van Versailles.

Adel en clerus bevolkten de uitgebreide en geprivilegieerde hofhoudingen. Hiërarchie en etiquette werden nauwlettend betracht. De mode was kostbaar, ingewikkeld en elegant. Bepoederde pruiken waren nog in zwang. Sierlijke omgangsvormen, welsprekendheid en een zekere mate van libertinisme waren bon ton. Er werd geschwärmt met verlichte denkbeelden en incidenteel ook met antiklerikalisme, denk aan Voltaire, maar altijd voor zover de vorst het toeliet.

Direct onder de adel zat dan een heterogene groep van burgers. Juristen, schrijvers, hoge ambtenaren, handelaren, kunstenaars. Dat was de groep die bij uitstek open stond voor nieuwe ideeën en diep kritisch was ten aanzien van adel clerus. De vrijmetselarij nam in deze eeuw een grote vlucht.

De samenleving als geheel was nog voor 70% of meer agrarisch met een grotendeels ongeletterde plattelandsbevolking. Kindersterfte, kraamvrouwenkoorts, hongernood, epidemieën waren normaal. Aderlatingen met vuile instrumenten werden gezien als feilloos panacee. Het geloof in hel en verdoemenis en allerlei vormen van bijgeloof was springlevend. Friedrich Gottlieb Klopstock (der Messias) en Johann Kasper Lavater (predikant, later bekend om zijn Fysionomieleer) waren zeer populair met een soort piëtistische geloofsverkondiging. 

In ‘Die leiden des jungen Werther’ komen alle mode thema’s van die tijd voor: natuurbeleving à la Klopstock en (de latere) Casper Friedrich, vroomheid à la Lavater, het dwepen met de dood à la Ossian, terug naar de natuur à la Rousseau: vrije opvoeding, de onbedorven mens tegenover de ingebeelde adel, afstand van burgerlijke conventies en zelfs kerkelijke geboden tegen zelfmoord.
Maar uiteindelijk gaat het om het jeugdig élan, het jonge genie dat met zijn Weltschmerz te pletter loopt op de botte maatschappij. Die walging (ennui, alienation, Krankheit zum Tode) is belangrijker dan de liefde voor Lotte. 

Met andere woorden, het onvergelijkelijke succes van het boek zat deels in de actualiteit van het tijdsgewricht maar voor het grootste deel in de herkenbare en invoelbare emoties van jonge mensen die lijden aan de wereld. 

 Volgende pagina: Overzicht auteurs Sturm und Drang

 

  Werther ziet Lotte voor het eerst. Wilhelm von Kaulbach (1804-1874)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 Werther voorlezen, Wilhelm Amberg 1822-1899

 
 Sehnsucht en Weltschmerz vierden  hoogtij.
Voorlezen van Werther; Theobald Freiherr von Oer, 1869