Boekpraat.nl
Henk Hagenberg - mijn beste boeken, samengevat
 

 

Jerry A. Coyne
Professor at the University of Chicago, Department of Ecology and Evolution
Why the evolution is true
© 2009 Jerry Coyne, Penguin Books 2010
282 pagina’s                  januari 2013

  

  

 
  Jerry Alan Coyne (1949) Uni. van Chicago. dept. ecologie en evolutie. specialist op gebied van speciatie en de fruitvlieg (Drosophia)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 Alfred Wegener, Berlijn,
1880-1930,
meteoroloog.
Kwam in 1910 met idee van continent-verschuiving, mede obv. fossiele dieren en planten. Idee werd pas in jaren '70
 bevestigd door
theorie van platentektoniek.
  Gondwana met toenmalige verspreiding van (fossiele) dieren en planten

 

 
Juramaia Sinensis
fossiel oudste placentale zoogdier ooit; 
N.China, zo'n 170 miljoen jaar oud toen Gondwana ging splitsen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 
 

In het bijzonder in midwest Amerika, maar ook in Islamitische landen, is slechts een minderheid overtuigd van de juistheid van de Evolutieleer. In dit prettig leesbare boek zet Prof. Jerry Coyne de bewijzen voor het Darwinisme nog eens op een rij, incl. kwesties die nog niet uitgedokterd zijn. Hieronder een samenvatting. Sommige argumenten zijn welbekend, maar let eens op zijn cijfermatige onderbouwing van de verbijsterende soortenrijkdom van de natuur in relatie tot ‘deep time’. Heel helder!

Introductie
Waarom de evolutieleer bewijzen? De atoomtheorie hoeft toch ook niet ‘bewezen’ te worden? Maar velen, met name fundamentalisten, willen er niet aan. Twee van drie Amerikanen vinden dat Creationisme of Intelligent Design naast Darwinisme op school gedoceerd zou moeten worden. Dat is zoiets als shamanisme naast gangbare medische wetenschap of astrologie naast psychologie. Hoe komt dat? Onbekendheid met de feiten, de nog witte plekken in de Evolutieleer of is het iets anders?

1. Wat is evolutie?
Elk levend wezen lijkt volmaakt, geschapen door een meester. Bekend is William Paley’s opmerking dat (geleidelijke) evolutie onzin zou zijn omdat een complex iets als een vleugel of een oog alleen functioneel kan zijn in kant-en-klare vorm. Maar Darwin keek verder dan het voor de hand liggende.
Definitie: het leven op aarde ontwikkelde zich – ruim 3,5 miljard jaar geleden – geleidelijk vanuit één zichzelf reproducerende molecuul. Door de tijd groeide dat in complexiteit en in talloze, vaak doodlopende, soorten. Het mechanisme voor de meeste van die evolutionaire ontwikkelingen, maar niet alle, is natuurlijke selectie.

2. In steen geschreven
Thans beschikken we over fossielen van 250.000 verschillende species.  Waarschijnlijk is dat maar 1% van alle soorten ooit, dus in totaal 25 miljoen soorten en waarschijnlijk meer. Fossiliseren geschiedt uiterst zelden en vindt alleen plaats in sedentaire gesteenten, voormalige meren etc. 
Maar een redelijke complete reeks fossielen is die van de Hominiden, de mensachtigen. 
Verder zijn er talloze overgangsvormen tussen soorten (missing links) opgegraven, onder meer tussen vliegende dinosaurussen en vogels of tussen lobvinnige vissen en op land levende viervoeters.
Overgangsvormen zijn alleen achteraf evident: elk schepsel op zich is altijd perfect aangepast aan zijn habitat. Lessen van fossielen:
-  altijd gelokaliseerd in juiste aardlagen (strata), nooit
   een modern konijn in het heel oude Precambriam
-  geleidelijke ontwikkeling van soorten en rassen o.m.
   door radiatie (Darwin’s Galapagos vinken!)
-  evolutie altijd vanuit het bestaande: homologie,
    transformatie, maar nooit
de novo

3. Over rudimenten, embryo’s en slechte ontwerpen
Betreft sporen van verandering, van evolutie.
Klassiek voorbeeld van rudiment is struisvogelvleugel: vroeger om te vliegen, nu alleen voor balans, vechten en warmte; waarschijnlijk verlies functionaliteit door afwezigheid predatoren op Zuidelijk halfrond door Continentale drift; idem Australische emu en Zuid-Amerikaanse rhea. Andere hoendersoorten stammen ook af van vliegende voorouders: Gallus Gallus (kip), partrijs, fazant, kalkoen, pauw etc.
Mollen hebben geen ogen (meer) maar wel rudimenten. Mensen hebben blindedarm, kippenvel en sommigen kunnen wiebelen met hun oren.

Atavisme (atavus: voorouder): terugval op voorouderlijke vorm. Bijv. een paard met extra teen, baby met staartje: opspelen van gedeactiveerd gen. In onze embryonale ontwikkeling zijn kieuwen nog goed te zien. Embryo’s in een heel vroeg stadium lijken wel wat op elkaar. Achterhaald is echter de bekende uitspraak van Ernst Haeckel: ontogenie is de recapitulatie van fylogenie (1866) Darwin had dat ook nooit beweerd.

Slechte ontwerpen: ontstaan door krakkemikkige aanpassingen van bestaand bouwplan aan nieuwe omstandigheden. Ogen van platvissen die naar boven moeten opschuiven.
. Ontluchtingsgat van walvissen.
. Teelballen buiten je body.
. Zaadleider/urethra/urinebuis dwars door prostaat.
. Vrouwen zeer nauw bekken voor bevalling.

Al die ongemakken begrijpelijk in evolutionaire context.

4. De geografie van het leven
Afgelegen eilanden worden uitsluitend bevolkt door dieren die er vliegend, zwemmend, of soms met drijfhout, incidenteel kunnen komen. Eenmaal gevestigd, evolueren de ‘kolonisten’ met als beroemde voorbeelden  Darwin’s vinken, schildpadden, leguanen en vleugelloze aalscholvers op de Galapagos eilandengroep. Aangepast op specifieke omstandigheden (bijvoorbeeld geen prooidieren) en het milieu van de verschillende eilanden: adaptieve radiatie.

Australië, dat nogal grote eiland, heeft een geheel eigen karakteristiek: buideldieren, eucalyptusbomen. Lang was onbekend waarom. Idem voor Nieuw Zeeland en Madagskar. En dat gold überhaupt voor de verspreiding van alle planten en dieren over de wereld, de biogeografie.
In 1912 formuleerde de Duitse meteoroloog Alfred Wegener de theorie van de continentverschuiving, de continental drift.
De huidige Zuidelijke werelddelen zijn vanaf 170 miljoen jaar geleden afgesplitst van het supercontinent Gondwana. Vandaar dat Brazilië netjes in Afrika past. Dat bepaalde identieke fossielen verspreid zijn over meerdere continenten, zelfs de Zuidpool. En dat de geï soleerde Australische natuur is ‘blijven steken’ in evolutiefase  voorafgaand aan de dominantie van placentale zoogdieren zoals in Eurazië. Australische dieren hebben zich overigens wèl aangepast aan lokale omstandigheden en derhalve zijn er veel ‘look alikes’ van placentale zoogdieren. Zulke convergenties, ondanks genetische verschillen, zijn overal ter wereld waarneembaar.

5. De motor van de evolutie
Het leven overleeft door continue aanpassing op veranderingen in de leefomgeving: de beste fit (van het DNA) overleeft. Drie factoren gelden:
-  elk individu heeft een aantal unieke genetische
   verschilletjes,
-  ontstaan door random mutaties (foutjes in DNA
   replicatie), meestal neutraal of negatief; 
-  maar soms gunstig voor betere overlevingskans en
   dan verspreid door de hele de genenpool van de soort.
In de woorden van Richard Dawkins: de niet-toevallige overleving van toevallige variaties.

Genen komen in varianten (allelen, Mendel erfelijkheidsfactoren, genetische merkers) die coderen voor verschillende uitvoering maar functioneel identiek zijn. Bijv. kleur ogen, haar en de A, B en O bloedgroepen.
Dat evolutionaire aanpassing werkt is bijv. te merken aan de snel afnemende effectiviteit van antibiotica of de groeiende resistentie van de malaria mug.

OK, maar dat is wat creationisten wegwuiven als micro-evolutie. Hoe zit het met het grote werk? Kan er ooit  voldoende tijd zijn om complexe systemen te ontwikkelen zoals een oog, de zweepstaart of sterker nog, nieuwe soorten?
Een mensenleven is (thans) omstreeks 70 jaar. ‘Diepe tijd’ van miljoenen jaren ligt buiten onze intuïtieve horizon. Volgens computer simulaties kan een lichtgevoelig cel van een platworm zich ontwikkelen tot niveau zoogdieroog in 400.000 jaar. De oudste lichtgevoelige cellen dateren van 550 miljoen jaar geleden. Dat is omstreeks 1400 maal zoveel. Feitelijk hebben meer dan 40 diersoorten los van elkaar ogen ontwikkeld. Dus in weerwil van William Paley was het oog nooit een bedreiging voor Darwins theorie.
(meer over oog evolutie op vervolg pagina)

6. En wat betreft de mens ?
Moleculair onderzoek geeft aan dat het geslacht ‘Homo’ ongeveer 7 miljoen jaar geleden afsplitste van de Chimpansees. In 2002 kwam een fossiele bevestiging in de vorm van de Sahelantropus, een primaat met mensachtige tanden en waarschijnlijk rechtop lopend. 
Veel verder ontwikkeld was de Australopithecus afarensis ‘Lucy’, in 1974 ontdekt door Donald Johanson. Lucy 3,2 miljoen jaar oud, is misschien een directe voorouder van ons òf ze is evolutionair nauw verwand. Ze is een perfecte mix: schedelinhoud nog klein als van chimpansee, kaakboog en tanden bijna als Homo sapiens en ze liep zeker rechtop.
Van 10 tot 3 miljoen jaar geleden volgden in Afrika droge en natte perioden elkaar op, resulterend in afwisselend oerwoud en savanne. Wellicht heeft dat het rechtop lopen gestimuleerd met vrije handen om te grijpen, te klemmen enz., betere controle over lichaamstemperatuur (naked ape), uitstekend lange afstand lopen, jagen, vlees en knollen, kleinere tanden etc.
De grotere hersens volgden later onder invloed van steeds meer factoren, onder meer de mondbewegingen en de fijne motoriek voor de besturing van handen.
Tot voor kort werd gedacht dat van onze 25.000 coderende genen maar 1% verschillend  was met die van Chimps. Maar meer recent is gebleken dat het verschil eerder 80% bedraagt. Vergelijk: ook als maar 1% van de letters op een pagina verschilt dan zal het percentuele verschil in regels veel groter zijn. En zo is het ook met de volgorde van de aminozuren, de bouwstenen van genen. Homo sapiens verschil drastisch van ander primaten: neurologische architectuur, verborgen ovulatie, hersenomvang, taal etc.

Tenslotte de verschillen in mensenrassen c.q. etnische groepen. De uiterlijke verschillen zijn opmerkelijk – huid, haar, oogplooi, neusvorm – maar tegelijkertijd oppervlakkig: genetisch zijn de verschillen tussen individuele mensen groter dan tussen rassen. Waargenomen raciale verschillen (beladen begrip!) komen door variaties in de allelen samenstelling  in de genenpool. Een en ander ontstaan doordat Homo Sapiens als kleine groep recent (60-100.000 BP) Out of Africa is gekomen. De opvallende verschillen zijn veroorzaakt door klimaat, genetische drift, seksuele selectie en gen/cultuur co-evolutie bijv. de (in)tolerantie voor lactose. Zie verder genetische drift, foudereffect en genetische bottleneck.

7. Evolutie redux (opnieuw bezocht
)
Toch persisteert het ongeloof. Ondanks alle bewijzen: fossiel, embryologisch, biogeografisch, DNA verwantschap en nog nooit één bewijs van het tegendeel. Wat niet wil zeggen dat er geen meningsverschillen bestaan en onlopgeloste vraagstukken...zoals in elke wetenschappeijke discipline. Creationisten willen daar graag op inzoomen.
Bovenal geldt dat Darwin door hen vereenzelvigd wordt met atheïsme, materialisme en rationalisme. Evolutie zou betekenen een leven gemaakt en beheerst door blinde krachten, door louter toeval, doorspelend in gezinsleven, ethiek en geschiedenis. Men mist zingeving. De schepping, het leven moet toch een doel hebben, een boodschap?
De vrees is ook dat als we afstammen van dieren ook hardwired zijn als dieren, zielloos bestuurd door Richard Dawkins’s ‘selfish genes’
De Evolutieleer beschrijft echter alleen een proces. Het is geen filosofisch systeem over de betekenis van het leven. En sinds E.O. Wilson’s ‘Sociobiology’ uit 1975 is er bij biologen minstens zoveel aandacht voor coöperatie en altruïsme als voor 'the struggle for life'. Zelfs in de jungle gelden wetten.
Is ons gedrag geëvolueerd in de 300.000 generaties sinds we afsplitsten van chimps? Universele menselijke karakteristieken zijn o.m. (symbolische) taal, taakverdeling sexen, religie c.q. geloof in het bovennatuurlijke, rouw voor de doden, voorkeur voor familieleden, decoratieve kunst en mode, muziek, dans, roddel, lichaamsversiering, liefde voor zoetigheid.

Zijn dit genetisch verankerde aanpassingen? Is kunst vergelijkbaar met de pauwenstaart? Zijn er Darwinistische verklaringen voor verkrachting, depressies, homoseksualiteit?
De sociale psychologie grossiert in het geven van vlotte verklaringen, maar te vaak als sloppy science. Sloddervos wetenschap zoals we dat kennen van Diederik Stapel van de Erasmus Universiteit.
Veel gedrag is eenvoudigweg niet te testen. Onbekend is of muziek, morele codes, religie etc. genetisch verankerd zijn of gefaciliteerd worden door de flexibiliteit  van onze hersens.
Zeker is dat we geen marionetten zijn aan de touwtjes van de genetica. We zijn verantwoordelijk voor onze daden. Ja er is ethnic cleansing maar ook afschaffing slavernij, mensenrechten, emancipatie etc.
Alle reden voor vreugde over het wonder, het mysterie van het leven. En hoe meer de wetenschap ontdekt hoe groter de wonderen van het universum blijken te zijn. Dat kun je God noemen. Maar veel mensen blijven de voorkeur geven aan meer aansprekende mythen. 

  

Lezing door auteur:

http://newmedia.
ufm.edu/gsm/index.
php/Why_Evolution_
is_True

  

 

   

 

 

Nicholas Steno (Niels Stensen) Kopenhagen, 1638-1686. Studeerde in Holland met Blasius, Spinoza en Swammerdam. Pionier van anatomie (Stensens Kanaal) en geologie: toonde als eerste het verband aan tussen fossiele en echte haaientanden en formuleerde de theorie van strata van aardlagen. Held van 17e eeuwse wetenschappen. Zou passen in Max Sebalds 'Naar de natuur'.

    

 

 

Voorbeeld van conflict tussen  creationisten en darwinisten. Onderste rij: tekeningen Ernst Haeckel uit 1866: gelijkenis embryo's diverse species: dus verwantschap soorten!  Nee, fraude! claimen  creationisten o.b.v. van foto's, onder.
Wat is waar?  Darwin heeft de gelijkenis nooit aangevoerd als bewijs. Het gaat heet toe op internet.
 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Lucy:
Australopithecus Afarensis; Zuidelijke aap van Afar vallei;
3,2 miljoen jaar oud; schedel, heupen, handen en hersenen als van Chimpansee, maar rechtoplopend; dus voorouder mens

Lucy:
zo zag ze er uit