Boekpraat.nl
Henk Hagenberg - mijn beste boeken, samengevat
 

Carl Zimmer

Smithonian Intimate Guide to Human Origin
2005 Smithonian Books & Harper Collins
176 pagina’s                                                    (augustus 2008)

 

Carl Zimmer (1966)  scienceschrijver met name over Evolutie en parasieten 

 

 
 Eugène Dubois
1858-1940
De in Nederland nogal verguisde paleo-antroploog
 

Dit boek kwam ik van de zomer tegen in het Smithonian (National) Museum of Natural History in Washington DC. Een gelukkige vondst! Zimmer is een science writer die paleoantropologie helder en logisch uiteen weet te zetten, hier en daar met een vergeeflijk Amerikaans sausje. De illustraties zijn fantastisch ook wat betreft kaarten en schema’s. Prima aanvulling op mijn eerdere HOVO cursussen bij Professor Boekschoten in 2006 en Paul Storm in 2008.
Het heeft niet veel zin om Zimmers boek hier samen te vatten – het is zelf al zo compact – maar wel rangschik ik onderstaand een aantal FAQ’s bedoeld om mijn eigen begrip te scherpen. 

Hoe zit het met de missing link tussen aap en mens?
Toen Eugène Dubois in 1890 een fossiel vond dat leek op de veronderstelde missing link tussen een (rechtoplopende) aap en de mens noemde hij het Pithecanthropus Erectus. Nu wordt deze Java- mens gerubriceerd als Homo Erectus, een wijdverspreide voorloper van de huidige mens.
Het is een misverstand dat de huidige mens familie zou zijn van thans levende mensapen. In feite splitsten de voorlopers van de mensachtigen (hominiden) zich 7 à 6 milj. BP af van de voorlopers van de Chimpansee en de Bonobo. (de Orang-oetan en de Gorilla hadden zich al veel eerder afgesplitst). Alle verschillende soorten (mens-) apen en hominiden gingen verder evolueren….een Chimpansee van vandaag is niet dezelfde als die van 6 miljoen jaar geleden. En de huidige Homo Sapiens is heel ver verwijderd van vroege hominiden. 

Wat is eigenlijk het verschil tussen mens en mensaap?
Drie aspecten cruciaal:
- Bipedalisme: rechtop lopen, mens is efficiënte lange afstand loper, aap
   is klimmer
- Kleine bovenhoektanden, geen diastema in onderkaak, kaken
   bewegen vrij
- Hersenvolume: Chimpansee en Australopithecus ½ lt, Home Erectus
   < 1 lt., H. Sapiens 1½ lt.


Eerst zijn het rechtop lopen en de gebitsveranderingen ontstaan, misschien door de overgang van een oerwoud naar een savanne milieu, een droger dieet en later de jacht. Daar kwamen geleidelijk bij een vlakker voorhoofd, minder zware wenkbrauwen, een meer voorwaartse positie van het ruggenmergsgat (foramen major), een opponeerbare duim en als laatste, een snelle vergroting van de hersens. 

Recent is een begin gemaakt met het vergelijken van het genoom van de mens en de Chimpansee. Hoewel het DNA voor 98 tot 99 procent identiek lijkt zijn er grote verschillen. Zo is een bepaald gen (koosnaam FOXP2)  blijkbaar bij mensen in de laatste 200.000 jaar snel geëvolueerd wat misschien verband houdt met onze taalontwikkeling. Vergelijkend onderzoek zal op termijn wellicht ook aanwijzingen geven waarom Chimpansees geen Aids en Alzheimer krijgen. 

Waarom worden er geen fossielen gevonden van overgangsvormen tussen de soorten? Is het niet zo dat de Voorzienigheid eerst de soorten geschapen heeft en dat daarna de evolutie op mini niveau zorgt voor aanpassingen?
De evolutie van de mens is een perfect voorbeeld van overgangsvormen. Pas na 6 miljoen jaar en waarschijnlijk >10 verschillende soorten mondde de ontwikkeling van hominiden uit in Homo Sapiens. Daarna duurde het nog tienduizenden jaren voordat Sapiens als enige hominide overbleef op de aarde.
Ten principale geldt dat fossielen uitermate schaars zijn, dat fossiliseren in allerlei natuurlijke milieus überhaupt niet voorkomt en dat het speuren naar fossielen nog maar 100 jaar aan de gang is en sterk gericht is op de mens. Toch zijn er ook bij dieren zuivere schakels gevonden bijvoorbeeld tussen vis en gewerveld landdier (Tiktaalik) en tussen reptiel en proto vogel (Archeopterix).

Als de evolutie werkt, verschillen wij dan van de Romeinen?
Niet precies te zeggen. Waarschijnlijk zijn de verschillen verwaarloosbaar want evolutionair is 2000 jaar vrijwel niets. De oudste fossielen van de Homo sapiens in Afrika (Herto mens) dateren van omstreeks 200.000 BP, die in Europa (Cro Magnon mens) zijn van 40.000 jaar BP. Die fossielen wijken niet af van de huidige mens. Variaties in mitochondriaal DNA van huidige mensen zijn miniem: er maar één soort H. Sapiens. Anderzijds is duidelijk dat de evolutie voortschrijdt. Bekend voorbeeld is de tolerantie voor melk die pas ontstaan is door een erfelijke mutatie van de lactase-gen als respons op het dienstbaar maken van vee omstreeks 10.000 jaar BP. In dezelfde tijd hebben we ook immuniteit ontwikkeld voor een aantal kinderziekten.
Klik hier voor meer info over evolutie & melkvertering

Waarom kreeg de mens zoveel hersens?
Het begon met de optimalisering van de oog/hand coördinatie, inclusief de fijne motoriek waar kleine kinderen zoveel moeite mee hebben. Dat vereiste veel computercapaciteit. Vervolgens was nog meer denkvermogen nodig voor oorzaak/gevolg redeneringen en om over de drempel te komen naar bewust handelen. Dat ging gelijk op met de ontwikkeling van gereedschappen – vuur, vuistbijl, speer – aanvankelijk uiterst traag maar vanaf 200.000 jaar geleden steeds sneller. Zo ontstond uiteindelijk een evolutionair unicum: beheersing van een cognitieve niche. Waarschijnlijk was seksuele selectie ook een stimulans: slimmer is attractiever. De taal speelde daarbij een vitale rol maar de meningen zijn verdeeld over hoe precies. Is taal aangeboren of aangeleerd? Kon H. Erectus al praten? Zeker is dat ergens tussen 100.000 en 50.000 jaar BP de taal (woordenschat, grammatica) volledig ontwikkeld was en dat denken, leren en communiceren in een stroomversnelling kwamen. 

 Recent heeft de biologische antropoloog Richard Wrangham gewezen op het belang van koken in de evolutie. H. Erectus had kleine tanden, kleine mond en kort darmstelsel. Om te overleven moest hij verhit voedsel kunnen opnemen. Uitsluitend vlees eten geeft proteïne vergiftiging, ongekookte planten vergen teveel verteringstijd. H. Erectus is 1,8 milj. BP voortgekomen uit H. Habilis die al over het geduld beschikte om rauw vlees in repen te snijden en ‘gaar’ te hameren. Voeg daar vuur aan toe en een snelle evolutie kan beginnen: meer energie intake, bescherming tegen wilde dieren, verdwijnen klimvermogen. Koken is die benadering voorwaardelijk voor de latere taalontwikkeling. 

  

Hoe zijn mensen over de aarde verspreid?
We komen allemaal ‘out of Africa’. Te beginnen met H. Erectus die vanaf 1,8 milj. BP naar Eurazië en Java trok. Een tweede exodus vond plaats vanaf 600.000 BP met H. Heidelbergensis en de meer Noordelijke variant, de Neanderthaler. Weer veel later, vanaf 150.000 BP, gaat de moderne mens, H. Sapiens zich verspreiden binnen Afrika en vanaf 50.000 BP langs de zuidkust van Azië naar Australië (Aboriginals) en Japan (Ainu).
Omstreeks 40.000 BP volgen dan de meer noordelijke streken van Europa en Siberië. Maar door de invallende ijstijd vanaf 30.000 BP komt het tot een terugtocht naar drie grote vluchtgebieden: de Balkan, de Italiaanse Alpen en het Iberische schiereiland.
In Spanje verdwenen rond deze tijd de laatste Neanderthalers. Omstreeks 10.000 BP was het ijs voldoende teruggetrokken om opnieuw uit te zwermen naar de rest van Europa. Maar er kwam meteen een nieuwe invasie aan namelijk van de ontwikkelde landbouwers uit het Midden-Oosten die de jager-verzamelaars verdreven.
Rond 7.000 BP bereikten de landbouwers ook Noord Europa. 

Waarom verdween de Neanderthalers?
Dat is gissen; enkele mogelijkheden:
- twee verwante soorten kunnen niet in dezelfde niche bezetten; competitive exclusion principle;
- ondanks een groot hersenvolume waren de Neanderthalers minder ontwikkeld: van hen zijn nooit sporen van behuizing, begrafenisrituelen, tekeningen of beeldjes gevonden. Onbekend is hoe hun taalontwikkeling was;
- wellicht was H. Sapiens een betere en agressievere jager; zo is wel eens gewezen op het jagen met honden wat kennelijk bij de Neanderthalers niet voorkwam. 

Hoe zit het met de mensenrassen?
In voorgaande eeuwen is het idee van mensenrassen ontstaan als grof mengsel van waarneming en chauvinisme. Het was de rechtvaardiging voor slavernij en genocide. Lange tijd rustte er daarom een taboe op humaan genetisch onderzoek c.q. ‘verbetering’ van mensenrassen (eugenetica). Thans is bekend dat de genetische variatie tussen etnische mensengroepen als Aziaten, Europeanen en Afrikanen veel kleiner is dan binnen die mensengroepen. Het lijkt er veel op dat de moderne mens ontstaan is uit een, door klimatologische omstandigheden van 200.000 BP, heel klein uitgedund groepje mensen in de Rift vallei. Bij een dergelijke bottleneck kan de evolutie snel gaan omdat minder tijd nodig is voor nieuwe genmutaties om zich te verspreiden in de groep. We stammen bij wijze van spreken af van één mitochodriale Eva destijds woonachtig in Herto.

Toch zijn er grote verschillen. De meest opvallende, de huidskleur, kan verklaard worden als reactie op zonlicht. In de tropen biedt een donkere huid bescherming tegen kanker en afbraak van foliozuur, een essentiële nutriënt tegen o.m. open ruggetjes bij baby’s. In noordelijke streken kan (onder extreme omstandigheden en slecht voedsel) door een donkere huid te weinig vitamine D geproduceerd met als gevolg rachitis, Engelse ziekte. Verschillen in pigmentering zijn dus door natuurlijke selectie ontstaan. Uitzonderingen als Eskimo’s kunnen verklaard worden uit hun relatief recente vestiging in de Poolstreken en hun vitamine D rijke vismenu. Zwarte Zulu’s in Zuidelijk Afrika is ook een kwestie van recente vestiging.

Naast het mechanisme van natuurlijke selectie is er het fenomeen van ‘genetic drift’. Daar wordt onder verstaan dat bij een kleine, geï soleerde groep toevallige genetische variaties de overhand kunnen krijgen. Met geavanceerde DNA chips zal het in de nabije toekomst steeds makkelijker worden om minieme, groepsspecifieke genetische kenmerken in kaart te brengen. 

Amerikaanse uitgave

Nederlandse vertaling,uitgever Nieuw Amsterdam. Bespreking

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Tiktaalit (grote zoetwatervis in Inuittaal), de vis
met looppootjes;
 missing link tussen vissen en gewervelde landdieren,
350 mj. BP 

 
 Archeopterix fossiel, 
overgangsvorm tussen land- dinosauriër en
vogel, 150 mj. BP