Boekpraat.nl
Henk Hagenberg - mijn beste boeken, samengevat
 

Time-Life

De eerste boeren
©1973 Jonathan Norton Leonard (serie ‘Het ontstaan der mensheid’)
160 pagina’s                                                     (samengevat maart 2008)
Bijlage archeologische tijdtafel

 

 
Geschreven door Jonathan Norton Leonard (1903-1975) en de redactie van Time-Life boeken
 

Waarom deze boekbespreking?
Begin januari ’08 zijn we bij de VU begonnen met de HOVO cursus Algemene Kunstgeschiedenis. Als eerste werden behandeld de rotstekeningen van Chauvet en Lascaux en allerlei mollige, mesolithische Venusbeeldjes. Aanleiding om eens in de oude Time-Life serie ‘Het ontstaan der mensheid’ te duiken, te beginnen met ‘De eerste boeren’. Het boek is van 1973 en fraai geïllustreerd - zeer nuttig want hoe weet je anders hoe gerst, gierst, broodwortel of kekers er uit zien? Tekst is toegankelijk en verrassend gedetailleerd ook in vergelijking tot het veelomvattende Guns, germs and steel’ van Jared Diamond uit 1997. 

Begin landbouw
Tot medio 20e eeuw meende men dat landbouw begonnen was in de vruchtbare rivierbeddingen van Egypte en Mesopotamië – circa 4500 v. Chr. Pas in 1960 ging men graven waar het oorspronkelijke voedsel van nature voorkomt namelijk op de hellingen van het Zagros gebergte in Noord Iran en vond, naast wilde granen, ook sporen van twee soorten gekweekte tarwe en één soort gerst – circa 7000 v. Chr.

Was landbouw een grote vergissing?
De eerste boeren moesten vreselijk hard werken voor een mager bestaan. In vergelijking tot de jager-verzamelaar was hun vegetarisch menu armzalig en eenzijdig. Sedentaire boeren bleven kleiner dan nomaden, hadden meer tandrot en kregen nieuwe ziekten van gedomesticeerde dieren zoals mazelen van runderen, griep van eenden en wormen door het gebruik van fecaliën als mest. Daarnaast kwam sociale ongelijkheid nadrukkelijk opzetten. Bij de jacht was iedereen van elkaar afhankelijk en bij verzamelen speelde geluk een belangrijke rol. Maar een succesvolle boer kon de arbeid van anderen kopen en meer produceren, in het bijzonder als hij de controle kreeg over geïrrigeerd land. Op die manier lag de weg naar koningschap open, mogelijk met despotische macht.
Landbouw wordt tegenwoordig ook gezien als vrouwonderdrukkend: moeder moest het zware werk doen, vader ging als macho lekker op jacht. Verder was landbouw een belangrijke oorzaak van ontbossing. Kortom was het misschien ‘de ergste vergissing in de geschiedenis van het menselijke ras’ zoals Diamond eens opmerkte? (The Economist, december 22, 2007) 

Waarom werden jagers toch boer?
Bijna zeker uit bittere noodzaak:
-  Aan het einde van de laatste ijstijd, rond 15.000 jaar geleden, was
   de bevolking zodanig gegroeid dat een voedselschaarste ontstond.
-  De megafauna was gedecimeerd omdat grote dieren geen kans
   hadden tegen de mens met gecoördineerde hinderlagen, speren
   met stenen punten, speerwerperd als hulpmidddel (atlatl)
   aangestoken bosbranden of langdurige achtervolgingen met een
   superieur uithoudingsvermogen. (grapje: Homo joggensis)
-  Rond 13.000 jaar geleden was er nog een laatste millennium van
   kou (Dryas) waardoor er zelfs een tekort dreigde te ontstaan aan
   klein wild (gazellen), noten en wilde grassen.

De oude H. Erectus zou onder die omstandigheden omgekomen zijn van honger. Maar H. Sapiens paste zich aan waar het mogelijk was, in het bijzonder in de Gouden Sikkel. Daar groeiden wilde erwten, eenkoren en emerkoren. Die werden gekoesterd en gecultiveerd: wieden, water geven, tegen wild beschermen, de beste planten selecteren etc. Vervolgens oogsten, dorsen, wannen, malen, bakken etc. Zwaar werk met een lage opbrengst aan proteïne en vitaminen maar met wel veel calorieën. Dus grotere kans om te overleven. Op den duur zelfs veel productiever dan jagen-verzamelen.  

Bovendien, jagen-verzamelen was ook niet alles
De laatste jaren zijn antropologen aandacht gaan geven aan de onaangename kanten van het voorheen vaak geïdealiseerde, communale leven van de jager-verzamelaar:
-  Georganiseerd geweld in de vorm van oorlog, roof of uitdaging
   vond continue plaats. Zelfs van hedendaagse stammen sterft 25-
   30% van de mannen een geweldadige dood, 90% gaat minstens
   eenmaal per jaar knokken. Dat blijkt geen recent pathologisch
   verschijnsel te zijn maar een natuurlijke staat zoals ook bij
   chimpansees. (maar niet bij bonobo’s)
-  Vrouwen waren vaak het doel van gevechten; ontvoerd worden als
    seksuele buit was hun vrijwel zekere lot. De grappen over bruten
    met knotsen die vrouwen hun hol binnenslepen blijken after all te
    kloppen!
-  Permanente oorlog was nodig om de populatie klein te houden, zo
    ongeveer 1 persoon per km2; landbouwers konden tot 100x
    zoveel personen onderhouden.

Moraal
Voordurende innovatie is het kenmerk van Homo Sapiens. De mens creëert ecologische crises en vindt dan weer oplossingen. Wellicht vinden we nu de oplossing voor de broeigassen.

Zie ook: Dirk Vlasboom: Oerjager is hongerige sappelaar:

https://www.nrc.nl/nieuws/2016/09/09/oerjager-is-hongerige-sappelaar-4194584-a1520634

Bijlage: archeologische tijdtafel