Boekpraat.nl
Henk Hagenberg - mijn beste boeken, samengevat
 

Gerritjan Deunk
Ned. Tuin- en landschapsarchitectuur v.d. 20e eeuw
2002 NAi Uitgevers
175 pagina’s                         januari 2007                                        

 

 
 Gerritjan Deunk (1951) grafisch ontwerper en tuinliefhebber.

Gelezen in aansluiting op HOVO cursus ‘Geschiedenis van de Westerse tuinkunst’ door Christian Bertram van de VU in najaar 2006.

Fraai geïllustreerd boek met chronologie per decennium.

  • 1900-10; snelle verstedelijking, het forensen begint. Landgoederen worden opgesplitst, arme gronden verbeterd met kunstmest> oprichting Grontmij en Heidemij, het huidige Arcadia. Tevens opkomst natuurbescherming: Vogelbescherming, Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten (dit begrip is afkomstig van Frederik van Eeden) met als initiële actie aankoop Naardermeer. De tweespalt tussen cultuur en natuur zal een constante blijven. Opkomst stadsparken Zocher (Vondelpark), van Niftrik (Sarphatipark) en volkstuintjes, meestal langs spoorbanen wat de NS onderhoud bespaart.
  • 1910-20; eerste tuinsteden Nieuwendammerham, Vreewijk in Rotterdam. Tuinen van de Wiersse in Achterhoek in navolging van Gertrude Jekyll met borders van vaste planten. Nieuwe architectonische tuinstijl, breuk met veel te veel ruimte vergende landschapsstijl: gemetselde muurtjes, strakke rechthoekige vijverranden, pergola’s. Oprichting BNA: Bond van Ned. Tuinarchitecten .
  • 1920-30: Mien Ruys, dochter van Bonne Ruys van kwekerij Moerheim, legt in Dedemsvaart haar modeltuinen aan. Basisstructuur van haakse heg, haag en bestrating, ingevuld met veelal vaste planten, waaronder ook schaduwplanten, en strakke perkafscheidingen. Vandaar de bijnaam Bielzen Mien.
  • 1930-40; inrichting Wieringermeer, nog erg utilitair. Maar Ouwehands Dierenpark in Rhenen begint met diervriendelijke minibiotopen. Boschplan: eerste grootschalige project om natuur en recreatie te verbinden; mede op initiatief van Jac. P. Thijsse ontworpen door Cornelis van Eesteren en Jacoba Mulder.
    Van Eesteren tekent als ‘Nieuwe Wonen’ architect ook voor de te bouwen westelijke tuinsteden in Amsterdam; flatgebouwen in stroken en daartussen veel groen. Bijna leeg, veel ruimte voor auto’s.
    Tuinarchitect Bleeker adviseert voor kleine tuinen: geen namaak landschapstijl, geen kronkelpaden, geen flagstones maar eenvoud van lijn, ontwerp en bestrating.
  • 1940-50; Nieuwe groenfilosofie, bioloog Victor Westhoff: in Nederland bestaat alleen nog door mensenhand gestuurd landschap. Natuurbescherming is mooi, maar complexer dan puur het behouden van bedreigde bossen, zandverstuivingen en andere bijzondere fenomenen.
    Herindeling Walcheren Net na de oorlog dus functionele indeling, geen ruimte in de ‘Tuin van Zeeland’ voor meidoornhagen of zeldzame vegetaties. Brood op de plank!
  • 1950-60; Efteling, Keukenhof, Campus UTwente. Stichting van Nagele in de NO polder: alles haaks. Ideaal in deze tijd is ook als binnen en buiten in elkaar overlopen. ( Persoonlijke herinnering: 1977 uitbreiding Kröller-Möller museum door architect Wim Quist met  glazen wand tot de grond waardoor het bos direct grenst aan interieur: spectaculair)
  • 1960-70; Inrichting Flevopolder, motto: van landbouw naar landschap. Bijvoorbeeld rekening houden met de route van trekvogels en landdieren. In ‘Leven met groen’ bepleiten Mien Ruys en J.T. P. Bijlhouwer gebruiksvriendelijk groen bijv. speelgazons omdat precieuze ontwerpen vaak eindigen als zootjes bijv. omdat mensen een korte weg nemen dwars door de aanplant.
  • 1980-90; Ned. Tuinenstichting: wil publiek en privaat erfgoed beschermen. In het besproken boek staan veel voorbeelden. Voor het publiek blijft Sissinghurst  onverkort hèt ideaal: groene kamers (cabinets de verdure) van taxus (yew), buxus (box), haagbeuk (hornbeam) of gewone beuk/fagus (beech)
    Door de welvaart snelle verbreding van het aanbod planten en ‘dood’ materiaal. Groei Intratuin Europatuin, GroenRijk etc.; tijdschriften als ‘Groei en bloei’ en ‘Onze eigen tuin’ en zeer veel tuinboeken met voorbeelden o.m. de tuinen van Ton ter Linden in Ruinen.
  • 1990-00; toenemend besef dat waterhuishouding het alles bepalende aspect is van het Ned. Landschap. Nederland zakt, het water stijgt, wegen en spoorlijnen liggen min of meer vast, dat vereist landelijk beleid: Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Inbedding rivieren wordt weer zoveel mogelijk natuurlijk met overloop waar mogelijk.
    Bij kleine tuinen professionalisering en eclecticisme onder invloed van tuinverenigingen, tuinreizen, aanbod (heem)planten, boeken van o.m. Christopher Lloyd, Penelope Hobhouse, Romke van der Kaa.
    Maar ook: geen tijd, mini tuinformaten in het bijzonder in Vinex wijken; toenemende  behoefte aan onderhoudsarme, instant tuinen met potten, plavuizen, direct klaar afscheidingen, prefab tuinkamers etc. In de publieke parken is de trend naar afscheid landschapstijl, sociale veiligheid en vandaalproof, geen longfunctie meer, nadruk op waterpartijen en harde materialen i.p.v. planten.

 

Al bij al een uitstekend naslag werk.