Boekpraat.nl
Henk Hagenberg - mijn beste boeken, samengevat
 

Edward Hopper (1882-1967)
Visioen van de werkelijkheid
Ivo Kranzfelder
© 2010Taschen Verlag/Librero  200 pagina’s   oktober 2011

 

 

1925-30 zelfportret 
Edward Hopper, Whitney Museum of American Art

  

 Ivo Kranzfelder

 

 

Jeugdjaren
Er zijn kunstenaars die gestaag aan een groot oeuvre hebben gewerkt:  Haydn, Chardin, Titiaan, Monet en Picasso. Ook Edward Hopper heeft steady on, gedurende 85 jaar,  consistent zijn stijl ontwikkeld. Hij stond bekend als zwijgzaam, puriteins, een man van buiten het artiestenleven met een voorkeur voor de vrije natuur.
Hij werd in 1882 geboren in Nyack, een vriendelijk dorpje aan de Hudson. Op zijn zeventiende New York School of Art.
In 1906 een jaar naar Parijs; stak daar veel op van Degas: fotografische perspectieven, harde uitsneden, intieme vrouwbeelden.

Armory show en American Scene

In 1913 maakte Hopper op de roemruchte, door Alfred Stieglitz georganiseerde Armory show, kennis met Europese modernisten (en generatiegenoten!) als Matisse, Picasso, Picabia en Man Ray.
Na de Armory show groeide het Amerikaans zelfbewustzijn: opkomst van het Regionalisme,ook bekend als  American Scene, met schilders als John Curry, Thomas Hart Benton en vooral Grant Wood, fameus vanwege  Amerika’s bekendste schilderij American Gothic.
In 1931 opende het Whitney Museum of American Art. De enigzins nationalistische trend naar artistieke autarkie  bevorderde de acceptatie van Hopper, alhoewel hij zelf beslist niet een ‘American’ etiket opgeplakt wenste te krijgen.

Naar buiten

In 1914 ging Hopper schilderen in Maine, het begin van zijn levenslange fascinatie met typische Amerikaanse landschappen - telegraafpalen, autoweg, spoorbaan, benzinepomp, fabriek, hotelkamers – in een kale, ongerepte natuur.
Veel succes oogste hij met een serie aquarellen in 1924, hetzelfde jaar dat hij huwde met schilderes Josephine Nivison.
Inmiddels had hij een eigen stijl ontwikkeld waar hij 43 jaar niet meer wezenlijk van zou afwijken. Wel kunnen verschillende fasen onderscheiden worden.

Fasen
In eerste fase, tot ongeveer 1930, schildert hij naast de kustlandschappen uit Maine, veel binnenhuis taferelen. Daarbij gaat het òf om terloopse, anekdotische illustraties òf  iets contemplatiefs: een vrouw die uit een venster kijkt, waarbij een door de wind beroerd gordijn hint op een religieuze beleving.

In latere jaren verdwijnt dit transcendentale aspect. Typisch Amerikaanse houten huizen, soms zonder ramen, worden neergezet in weidse, golvende landschappen, alleen of in losse groepjes. De uit het raam kijkende vrouw kijkt nu onberoerd en onbestemd. Een samenzijn van man en vrouw wordt getekend door een woordeloze eenzaamheid.  Situaties worden nooit uitgelegd maar er is een sterke suggestie van isolement, van zinloosheid.

Rond '40 ontstaan de Hoppers iconische Amerika schilderijen, superstar doeken, alom gereproduceerd, vastgelegd in ons collectieve geheugen zoals: Early Sunday morning (1939) New York Movie (1939) Gas (1940) en Nighthawks (1942).

Daarna, wat de laatse fase genoemd zou kunnen worden, worden de sociale beelden nog eenzamer. De combinatie van het realisme van het Amerikaanse decor met de meestal schutterig geschilderde, eenzame mensen in een onverschillige hotelkamer, een kaal kantoor of een stille treincoupe, is Hoppers onmiskenbare signatuur geworden.

Waarom is Hopper zo fascinerend?
Hij wordt gezien als een groot realist. Wat betekent dat eigenlijk?
Zeker niet een fotografische vastlegging. ‘Een schilder moet niet alleen schilderen wat hij voor zich ziet, maar ook wat hij in zich ziet’, luidt het citaat Caspar Friedrich, de ‘uitvinder’ van de geestelijke betekenis van het landschap. 
Hopper, een man van weinig woorden, zei daar zelf over:  ’ik streef naar een zo goed mogelijke omzetting van mijn diepste indruk van de natuur’. Daarbij kwam dat hij scherp en onbevangen kon waarnemen. Zoals Van Gogh het verhaal achter oude schoenen kon ‘zien’, zo bracht Hopper benzinepompen, treinrails en bioscoopzalen tot leven. Eerlijk, zonder sentimentaliteit of verheerlijking.
Veel van zijn doeken zijn raadselachtig en boeiend. Ze suggereren  wat niet af te beelden is: eenzaamheid, isolement, zinloosheid, een gevoel van wat doe ik hier? 
Er is geen letterlijke boodschap, maar verkenning van het Amerikaanse toneel, van visueel effect, zoals zonlicht dat een kamer binnen valt. Biograaf Ivo Kranzfelder schrijft: 'Het is de eigenaardige combinatie van afstandelijkheid en aantrekkingskracht die Hoppers werken zo fascinerend en verwarrend maken'.

Hopper en Europa
In Europa werd Hopper pas ontdekt na de oorlog. De Amerikaanse culturele expansie was toen overrompelend, iedereen was een beetje Amerikaan. Luchtbrug, James Dean, Kennedy, jeans, Vietnam. Aan de heersende, adstracte schilderkunst (abstract expressionism van Pollock, de Kooning, Rothko) hadden velen geen boodschap. Hopper was een verademing: onversneden Amerikaans, realistisch maar niet plat. Popart werd een hit omstreeks 1967 en Hopper werd  daarvan gezien als de grote profeet.
Hij is niet weg te denken uit ons imago van de U.S.of A.   

 

1925 House on the railroad, MoMA
 
  1939 Early Sunday Morning, Whitney Museum, NYC
 
 1939 New York Movie, MoMA
 1940 Gas, MoMA
 
1940 Office at night, Walker Art Center, Minneapolis
 
1942 Nighthawks, The Art Institute of Chicago
 
1949 High noon, Whitney Museum of American Art, NYC
 
1952 Hotel near the railroad, Hirschhorn Museum, Washington DC