Boekpraat.nl
Henk Hagenberg - mijn beste boeken, samengevat
 

Henry Loyrette

Degas, the man and his art
Discoveries®
©1988 Gallimard, 1993 Abrams, New York
192 pagina’s      (samengevat mei 2010)

 

Henri Loyrette, pdg Louvre 2001- april 2013

 

 Bellelli familie, Musée d'Orsay

 

Toen hij dit zelfportret maakte was Hilaire Germain Edgar De Gas (geboren 1834) net 21jaar oud, een drop-out van de École des

Beaux-Arts, koel, gereserveerd en twijfelend aan zichzelf. Zoon van een Parijse kunstliefhebber en bankier. Op school (college Louis-le-Grand) etaleert hij geen bijzonder talent maar direct na het examen gaat hij kopiëren in het Louvre. Zijn training is klassiek: zijn kunstminnende vader wijst hem steeds weer op de Italiaanse meesters van het Quattrocento. Van huisvriend Jean-August Dominique Ingres leert hij belang van tekenen, van lijnen: niet naar de natuur, altijd naar geheugen. In 1856 maakt hij een grote studiereis naar Italië, verblijft bij Hilaire Degas, zijn grootvader van vaderskant, die als grand seigneur leeft in Napels. Later in Turijn begint hij aan een portret van het gezin van zijn geliefde tante, barones Laura Bellelli, zijn eerste meesterwerk. Het is een memorabel beeld van slecht huwelijk. Het eerste wat opvalt zijn de twee aandoenlijke, identiek geklede meisjes. Het meisje links maakt oogcontact met de toeschouwer. Het meisje rechts is bewegelijk, onbevangen. Via haar komen we bij de vader, de uit Napels verbannen en verbitterde Bellelli, die voor een moment even opkijkt. Daarna valt op hoe stijf en verkramt de barones poseert. Was Degas verliefd op haar? Het schilderij verraadt niets. De onderzoekende realiteit, verfijnde details, subtiel kleurgebruik en schitterende compositie zullen kenmerkend blijken voor al het werk van Degas. 

1859 Terug naar Parijs
In de jaren 1859 werkt Degas naarstig aan een œuvre van historisch-academische schilderijen, in die tijd noodzakelijk om serieus mee te tellen als schilder. Hij heeft een riante studio maar twijfelt aan zichzelf; de jaren glippen voorbij, wat heeft hij voor eigens? Dat neemt niet weg dat zijn vele portretten steeds beter worden.
In de loop van 1863 raakt hij bevriend met de iets oudere Edouard Manet. De twee hebben een vergelijkbare achtergrond, well-to-do, elegant, maar verschillen ook sterk. Manet is een familiemens, hartelijk, extravert. In café Guerbois, dè ontmoetingsplaats van wat later de impressionisten zullen heten, wordt gegrapt dat Degas moppert en Edgar gromt. Degas is gesloten, heeft ook geen vriendin. Door een onbeantwoorde liefde voor Laura? Of gevolg van Victoriaanse frustraties, zoals lijkt te spreken uit De verkrachting uit 1868?
In de Salon de Refusés van 1863 overrompelt Manet de kunstwereld met ‘Dejeuner sur l’herbe’. Een jaar later triomfeert Ernest Meisonnier met twee schilderijen Solferino en Campagne de France, beide technisch schitterende schilderijen van paarden in beweging in een historische context.
Maar het hippische gebeuren vond natuurlijk ook plaats in de wereld van alledag, la vie moderne en Manet en Degas raken beiden gefascineerd door de paardenrenbanen. Manet maakt een aantal schetsen en schilderijen die de passie, het spannende moment van de race vast leggen. Degas legt de nadruk op het uitbeelden van de toeschouwers, de bewegingen van paarden en op aan fotografie doen denkende composities.

 

 Manet, Race in Longchamp, 1867?, Art Institute Chicago

   Degas, Renpaarden voor tribune, 1866, Orsay


Hij begint ook kleine sculpturen van was te maken eerst van paarden, later van danseressen en vrouwenfiguren, om de beweging van figuren tot in de finesses te leren beheersen. 

Schilder van het ballet
1870: het jaar van de Duits-Franse oorlog, waarin Degas als overtuigd patriot deelneemt, en de onderdrukking van de Commune, waar hij, ondanks zijn bourgeois achtergrond, fel tegen is.
 Artistiek markeert Orkest van de opera uit 1870 met een portret van Degas’ vriend, de fagotspeler Désiré Dihau in de orkestbak en met nog net zichtbaar op het toneel wat balletdanseressen, het startpunt van beroemde reeksen balletscènes van Degas. Hij raakt thuis in de wereld achter het toneel, de oefenzalen, de balletmeester, de eindeloze repetities, wachtende moeders, uitgeputte meisjes. Deze schilderijen hebben succes, dit waren ook hoogtijdagen van het ballet: Opera Garnier dateert uit 1875, Tsjaikovsky’s Zwanenmeer uit 1876. Degas heeft zijn eigen stijl gevonden. Hokvast en terughoudend als hij is voelt hij zich thuis in het theater. Hij concentreert zich op een klein repertoire, steeds variërend, vlot maar soms eindeloos veranderend, nooit tevreden. Hij geeft een volstrekt nieuwe draai aan de Rococo gouache techniek van Rosalba Carriera (1675-1757), Etienne Liotard (1702-89) en Jean-Baptise Greuze (1725-1805): droog dus spontaner werken dan in olie, dekkend en daarom goed te corrigeren. Hij experimenteert met alle technieken, formaten en uitsneden, een ambachtelijke revolutionair à la Joseph Haydn.

 
 Blauwe dansesr, rond 1890, Pushkin Museum    Repetitie, rond 1874, Musée Orsay

 

Een nieuw vrouwbeeld
Degas raakte vervreemd van de Academische Salon en exposeert vanaf 1874 in de Salon des Indépendents samen met zijn Impressionistische vrienden hoewel hij zich verre hield van plein air en dansend licht. Van Claude Monet had hij geen hoge pet op. Aan het ballet en de renbanen voegt hij geleidelijk wasvrouwen toe, café-chantants en later ook bordelen. Maar vooral vrouwen in alledaagse situaties, contrair tot eeuwen romantisering in de Westerse kunst. Vrouwen die strijken, geeuwen, hun haar wassen, baden in een wastobbe, elkaars haar kammen, toilet maken. Vaak uitgevoerd in pastel, schitterende kleuren en met een weergaloze lijnvoering waar uit zijn liefde voor de grote oude meesters sprak. Het beroemde beeldje van de kleine, veertienjarige ballerina uit 1881 schokte het publiek. Waar wij thans realisme èn elegantie zien - de houding, de echte balletkleren, het niet-mooie gezicht – zagen velen toen alleen de breuk met de witmarmeren conventies. Daarna exposeerde Degas nooit meer plastieken. Pas na zijn dood werd een reeks prachtige studies van vrouwen-in-beweging aangetroffen. De gezaghebbende kunsthistorici Honour & Fleming achten Degas een van de grootste beeldhouwers van de 19e eeuw.
Van Gogh vond dat Degas vrouwen krachtig en onpersoonlijk schilderde, als wezens met een seks waar hij bang voor was, dat schriele mannetje. Het klinkt als een jij-bak. Degas zag vrouwen niet als maagd of hoer, maar primair als objecten voor zijn schilderkunst. Bij zijn leermeester Ingres waren vrouwen nog odalisken. Bij zijn vriend Manet meisjes van plezier als Olympia en Nana. Voor Degas was duiding overbodig; alleen pure waarneming, klassiek, eerlijk en met een Japanse ingetogenheid en balans. 

 
Omstreeks 1886, Met. N.Y.    Omstreeks 1885, Met. N. Y.

 

Of was het toch ingewikkelder?
Na de dood van de 83-jarige Degas in 1917 werd door de familie een reeks van monotypes van bordeelscènes vernietigd en/of verborgen gehouden. Picasso kocht in 1958 de restanten.
Monotype is een schets met lithografische inkt op een gladde drager (steen, glas) waarvan één afdruk gemaakt wordt. Deze indirectheid doet denken aan (analoge) fotografie: minder direct dan een schets en bovendien spiegelbeeldig. Kennelijk legde Degas na een bezoek aan een bordeel, op steen zijn herinneringen vast. Overduidelijk is sprake van geilheid èn afschuw, van participatie en observatie. De platen zijn verre van sexy, wel rauw en documentair. In het laatste kwart 19e eeuw werd het imago van vrouwen bepaald door syfilis en verwrongen ideeën als femme fatale, femme fragile, hoer, furie en petroleuse, de brandstichtende furiën van de Commune.

 

 

Laatste jaren
Degas woonde alleen met een trouwe huishoudster en een aantal goede

Degas door hemzelf gefotografeerd, c. 1908

 vrienden waarmee hij vaak de zomers doorbracht. Zijn familie was geen steun en al vroeg had hij oogklachten, twijfels over zijn gezondheid en behoefte aan ordelijkheid en financiële zekerheid. Paul Valérie noemde hem een Jansenist, een stoïcijn, misantropisch, een beetje hautain met een spitse humor. Bij de affaire Dreyfus (1894) bleek Degas, tot verdriet van zijn vrienden, een virulente antisemiet. Door zijn financiële succes kan hij een kostbare collectie kunstwerken opbouwen. Artistiek neemt de avontuurlijkheid nog toe. Degas werd een actieve fotograaf en verwerkte opnamen in zijn schilderijen. Het palet werd abstracter, feller van kleur, perspectief verviel vrijwel. De continuïteit naar de volgende generatie van bijvoorbeeld Henri Matisse is opvallend.
Een groot, veelzijdig kunstenaar, een artiest meer dan een visionair, eerlijk, zonder vals sentiment of pronkzucht, met een ongeëvenaard instinct voor kleur en compositie. Zijn faam zal nog toenemen.

 

 

 
 Interieur scene c.q. 'De verkrachting', 1868, Philadelphia Museum of Art
   Edouard Manet, Dejeuner sur l'herbe, 1863, Musée Orsay
   Ernest Meisonnier, Campagne de France, 1863, Musée Orsay
 
 Paard met rechterbeen naar voren
 
 Grande arabesque 1890-95
 
 Vrouw die haat voet bekijkt

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 Picasso was de trotse bezitter van 9 bordeel monotypes van Degas. Ze inspireerden hem tot deze fantasie van Degas met een prostitué. 1968-71.