Boekpraat.nl
Henk Hagenberg - mijn beste boeken, samengevat
 

Prof. Dr. Jacques Presser

Europa in een boek
Boekenweekgeschenk 1963
95 pagina’s    (samengevat april 2009)

 

 Jacob Presser 

Pressers associatieve aanpak
In 1963 had Jacques Presser (1899-1970) zich ontwikkeld tot tophistoricus en dit boekje is daar een bewijs van. In het bestek van 54 pagina’s tekst en 56 subliem gekozen illustraties vertelt hij een heel persoonlijk verhaal over Europa: erudiet, geestig, to the point, met respect voor de lezer die aan een half woord genoeg heeft. Vanuit vrijwel elk lemma weet hij virtuoos te associëren zodat er verbazend veel onderwerpen aan de orde komen.

Drie voorbeelden:
een prent uit 1836 van Nathan Rothschild voor de
Londense beurs voert naar een 

Nathan  Rothschild

opmerking over de groeiende macht van het bankwezen in de 19e eeuw, een verzuchting van tijdgenoot Heinrich Heine: dass Geld ist der Gott unserer Zeit, und Rothschild ist sein Prophet, de Joodse emancipatie na de Franse Revolutie, de hoge positie van Benjamin Disraëli als minister/president en vertrouweling van Koningin Victoria, de bevordering van de Joodse kolonisatie in Palestina en de aan Lord Walter Rothschild geadresseerde Balfour Verklaring van 1917.

Voorbeeld twee: een afbeelding op een Griekse krater hoe Achilles zijn gewonde vriend Patroclus verbindt, een tafereel uit de Ilias van Homerus en deswege opgenomen in het boekje, leidt naar een opmerking over de ideeën die men ten tijde van de Verlichting koesterde over de altijd nobele klassieken, het hoge peil van de medische wetenschap waarvan de afbeelding getuigt en waaraan de naam Hippocrates onlosmakelijk is verbonden en tot slot wordt dan nog verteld over het eerbetoon dat Hippocrates bracht aan de als gek behandelde Democritus. (Presser legt niet uit waarom Democritus zo behandeld werd; in 1963 was de ‘gewone’ lezer in zijn optiek kennelijk mans genoeg om dat zelf uit te zoeken).

Voorbeeld drie: bij een baanbrekende anatomische prent uit 1543 van Andreas Vesalius (‘van Wezel’) herinnert Presser er aan dat in datzelfde jaar Karel V met de onderwerping van Gelre de eenheid der Nederlanden tot stand bracht en dat Nicolaus Copernicus op zijn sterfbed de eerste exemplaren in ontvangst nam van zijn evenzeer baanbrekende werk: Over de omwenteling der hemellichamen. 

Een greep uit de onderwerpen
Presser jongleert met de Europese geschiedenis. Vaak vanuit Grote Namen: Herodotus, Plato, Alexander de Grote, Marcus Aurelius, Theodora, Karel de Kale (als vertegenwoordiger van de Karolingers), Dante, Da Vinci, Erasmus, Michelangelo, Amerigo Vespucci, Jacob Fugger, Luther, Shakespeare, Rembrandt, Peter de Grote, Voltaire, Mozart, Richard Arkwright, Karl Marx, Lenin, Trotsky, Hitler, Spinoza.

Andere vertrekpunten zijn documenten en kunst- en bouwwerken zoals een middeleeuwse houtsnede van Jeruzalem, de Pont du Gard, een Orante uit de catacomben nabij Rome, de Wulfila Codex uit 341, het Alhambra, het tapijt van Bayeux, de Hildesheimer kerkdeuren, een gotische vrouwenfiguur van de kathedraal in Straatsburg, een boek van drukker Aldus Manutius, sculpturen van Lorenzo Bernini en

Werther ziet Lotte voor het eerst; Wilhelm von Kaulbach

Antonio Canova, het schilderij "3 mei 1808"  van Goya (waarmee ook Napoleon ten tonele gevoerd wordt), de thans vergeten Wilhelm von Kaulbach, een in de 19e eeuw diep bewonderde illustrator van Die Leiden des jungen Werther. Daartussendoor slaagt Presser er in om prachtige beschrijvingen te geven van o.m. de Verlichting (als ode aan zijn held Voltaire), het belang van een lichtvoetige, sierlijke prozastijl om zaken te verhelderen, de levende historische kracht van de Franse Revolutie, de niet te vatten veelzijdigheid van de Romantiek, de noodzaak van scepticisme ten aanzien van De Vooruitgang en het akkoord van München uit 1938 als eindpunt van de Europese hegemonie. Opvallend is overigens dat Presser zuinig is met de natuurwetenschappen: Pasteur, Darwin, Curie, Einstein, Fermi, Bohr blijven onvermeld. 

1942 en 1963
Het boekje besluit met een in 1942 door John Raedecker vervaardigde buste van Baruch Spinoza – in 1942 ook begon de Endlösung der Judenfrage, de centrale gebeurtenis in de geschiedenis van Europa in de twintigste eeuw. Presser was intens betrokken bij het lot van de Joodse gemeenschap als Jood en als historicus: zijn chef d’oeuvre ‘Ondergang’ verschijnt in 1965.

In 1963 is hij somber over Europa: ‘het kwetsbaarste van de vijf werelddelen, ingeklemd tussen twee elkaar vijandige machten, elk van beide uitgerust met onvoorstelbaar doeltreffende vernietigingsmiddelen’. Hij had gelijk: later dat jaar bracht de Cuba crisis de nucleaire dreiging griezelig dichtbij. En hij kon in 1963 niet bevroeden dat de EU een groot succes zou worden. De door hem vereerde Spinoza staat voor hoop. In de woorden van dichter Albert Verwey: ondanks het lijden aan de tijd, de ondergangsgedachten, de moedeloosheid, de wanhoopsfantasieën blijf geloven in de scheppende vermogens van de menselijke geest. Het leven, hoe verdeeld het zich ook in talloze enkelingen te kennen geeft, is in zichzelf één enige leedloze werkelijkheid en werkdadigheid.